Ik was onlangs aan het nadenken over hoe snel de wereld tegenwoordig verandert. Is jou dat al opgevallen? Het voelt soms alsof er tussen bijvoorbeeld 1965 en 1990 niet veel veranderde. Er waren geen grote nieuwe uitvindingen die onze manier van leven drastisch omgooiden. Auto’s, vliegtuigen, televisie,… het was er allemaal al. Het werd nog wat beter (en in kleur J), maar het veranderde onze levensstijl niet veel.

Dan, eind de jaren 90, ging het plots heel snel. Ieder huisje kreeg stilaan een eigen computer, we begonnen mobiel te bellen en te smsen en waren plots bijna overal bereikbaar… Internet heeft veel veranderd, maar het was nog niet gedaan. De iPhone kwam in de jaren 2000 uit, waardoor we voor de eerste keer ook op internet konden waar en wanneer we wouden. Nu had iedereen plots een computer…op zak. Sociale media kwam er bij (dat heeft ons leven énorm veranderd, en niet altijd in de goede zin… daar schrijf nog volgende keer iets over).

En weet je wat het “leuke” is?

Veel van die uitvindingen gingen ons helpen om het werk sneller voor elkaar te krijgen zodat er meer tijd was om plezier te hebben. Maar waar is dat plezier? Waar is die tijd? We werken allen langer en meer dan ooit voorheen.

En ik wil niet pessimistisch zijn hoor, vele van die uitvindingen zijn fantastisch en van sommige wist ik niet eens hoe hard ik ze voorheen miste (ja jij, automatische robotstofzuiger die zelfs met de glimlach onder m’n bed en andere moeilijke plaatsen poetst).

Maar al die snelle veranderingen hebben er volgens mij ook voor gezorgd dat het bijvoorbeeld makkelijker is om ons wat angstiger te voelen. Ons lichaam is nog niet echt gemaakt voor de wereld waarin we nu leven. We zijn, genetisch bijvoorbeeld, véél trager aan het evolueren dan de wereld nu verandert.

Voor mij is het belangrijk om daar rekening mee te houden. Zo begrijp ik bijvoorbeeld goed dat mijn lichaam niet gemaakt is om continu “aan” te staan. Om continu blauw licht op het netvlies gebrand te krijgen van alle schermen. Denk daar trouwens even aan. Vroeger waren er veel momenten waarop we niet naar een scherm keken. In de wachtzaal, wachtrij, op de WC-pot, in het vliegtuig… Maar nu? Ik was erg verbaasd toen mijn iPhone me begon te vertellen dat ik gemiddeld 2u en 40 minuten per dag op de telefoon bezig was. En let op, dat was nadat ik al m’n best deed om er niet teveel mee bezig te zijn. Hoe lang zit jij per dag op je telefoon?

En wat denk jij zelf over dit alles?

Laat het me gerust weten in de comments.

Om af te sluiten, ik hou er dus veel rekening mee. Ik bouw momenten van rust in. Zit ik in een restaurant en gaat de andere persoon even naar de WC, dan grijp ik niet meer naar de telefoon maar kijk ik gewoon wat rond. Minstens een uur voor het slapengaan stop ik met naar schermen te kijken. Ik bouw af en toe ook kleine pauzes in, élke dag, waarbij ik gewoon wat rondkijk. Een “soft focus” zoals ze dat bij Mindfulness noemen.

Niets hoeft dan. Ik kijk gewoon wat rond. Zonder dat ik op zoek ben naar iets, zonder dat iets hoeft. Ik heb gemerkt dat die kleine momenten me in het algemeen veel rustiger gemaakt hebben én er ook voor zorgen dat ik me op de momenten waarop ik bijvoorbeeld wél hard aan het werk ben, me veel beter kan focussen.

Ik ben benieuwd hoe jij er mee omgaat!